wat zijn wij meer dan hout en spint
waarin het grijze water klimt
tot in een stroeve kruin
de ruis van een gedempte stem
die door oude takken sjouwt
door oponthoud van schors
het maakt onze gewetens nors
in vertrouwde westenwind
bij leven en bij dauw
bij wijze van een grove huid
die zich kreunend om het hout
laat wrikken en laat wrijven
staan wij er verlegen bij
in rijen en in rijen