zoals een vlam geen weet heeft van het vuur zo werk jij
je in het zweet omhoog, de rode loper omfloerst het beton
met elke trede word je kleiner, de trap steiler
hij wijst naar de wolken waarin hij verdwijnt
een woud van eendere trappen om je heen, daarop
dezelfde nietige mensjes die zich naar boven zwoegen
de laatste overloop eindigt bruusk in het ijle,
leidt naar nergens, plots sta je stil
veel wind te vangen, je staande te houden
zonder houvast, geen weg terug zonder afgang
zonder die durf vat je vuur door zelfontbranding,
een lichtbaken van laaiend enthousiasme, finaal uitgeblust