Op de kade van het leven
tast een zeeman in het duister.
Kansen meren niet meer aan.
Ook met meeuwen is het hier afgelopen.
Angst woekert echter als zeewier:
wat als Keith Richards ook mij zal overleven?
Golven fluisteren hun geruststellende woorden:
zelfs dan nog, jongeman, kan je stokoud worden,
geloof ons, kortstondig zijn
ook wij bejaard als de oceaan.
Die stelt hij zich voor als
al het angstzweet van de wereld,
en de schepen meditaties
onderweg naar beter land.
Maar de wereld is een nare plek,
en rond op de koop toe.
Om te dansen op mijn graf
heb je zeebenen nodig.
Het is zijn motto maar
hij weet niet meer waarom.
Geluk, dat is de deining,
de wind in alle zeilen,
en onheil loert achter een horizon
die weigert vlak te blijven.
Een storm stelt voor: we moeten eens praten.
De steiger staat in brand.
Hij dropt de jerrycan en zegt:
oké, jij eerst, ik luister...
uit de reeks: Gruis