I
Ik schaam me. Ik wijk af. Ik ben het noorden kwijt. Ik zoek zaliger oorden, waar wetten en normen vorm krijgen in een schaal van zachtmoedigheid en troostbaarheid. Ik schaam me. Het lukt me niet om mij in dit gemeen te ontplooien, naar de regels kan ik mij niet plooien, ik verleg geen steen meer maar wacht, alleen, tot een kracht mij geleidt en ik mijn trots hervind. Ik schaam me. Ik ben wie ik ben, ik wandel naar Golgotha, het laatste stuk van mijn levensloop is gevuld met hoon en spot. Het is mijn lot geboren te zijn in een vreemde wereld met vreemde tijden, ik ben de ontheemde en leef in een zweem van kinderlijkheid.
II
Shame on me. Ik ben vol ongeloof. Ik heb doctrines vernietigd en de goden vaarwel gezegd. Ze hebben mij niets meer te bieden, zelfs het gouden kalf laat ik voor wat het is. Shame on me. Ik ben niet langer verdoofd maar kijk klaarwakker naar de gebeurtenissen en de muizenissen, zij worden weerspiegeld en verklaard in mijn brein. Ik weet goed genoeg wat zich heeft afgespeeld, hoewel de boeken zijn verbrand en de bibliotheken zijn gesloopt is alles opgeslagen in een chip in mijn geheugen. Shame on me. Ik kan op elk ogenblik iedereen met het verleden confronteren. Ik kan mij het paradijs voorstellen. Ik ben er geweest. Ik was er niet beschaamd.
III
Ik schaam me. We zijn beladen en belast, onze weg draagt de sporen en de striemen
van een zwaar verleden. We hebben gezondigd en gezongen een lijflijk lied.
Plots werden we geconfronteerd met ons naakte zelf.
Ik schaam me. We probeerden op te gaan in de massa, onder het mom van de kunst,
om het geweten te sussen. We kunnen geen stenen werpen, want we hebben ons
verschillende keren aan de dezelfde stenen gestoten. Ik schaam me.
We zien een opgezette hertenkop in onze dromen, hij is als blikvanger
aan de muur gehangen en is in het bloed gedrenkt.
Dat komt ervan, van het gegluur naar de godin in het meer
en het gestaar naar de modellen in de bladen. Ik schaam me.
Het doet ons collectief blozen. We zijn niet meer van deze tijd.
We zullen de prijs betalen voor onze schaamteloosheid.
IV
Shame on me. Ik heb ezelsoren. Ik was verstrooid en gaf het verkeerde antwoord. Het begin van een oneindige reeks blunders. Ik ben meermaals aan de schandpaal genageld en online te kijk gezet. Ik word geconfronteerd met mijn daden, ik ben mij van geen kwaad bewust, ik draag het stigma. Shame on me. Ik wil boeten, op bedevaart gaan, wandelen in de wolken en mijn geest en lichaam reinigen. Op een dag zal ik worden aanvaard. Shame on me. Het zal een groot feest zijn. Ik zal openbloeien en helemaal mezelf kunnen zijn, zonder spot, achterklap, venijn. Ik zal vanuit een glazen kantoor observeren en categoriseren. Ik zal trouwer van een hond werken voor een ministerie. Shame on me. Ik zal uitvoeren wat aan mij wordt opgelegd. Ik zal er niet bij nadenken. Het zal zijn wat ik moet doen en ik zal het doen, zelfs al krijg ik er spijt van. Zelfs al gaat het het voorstellingsvermogen te boven. Shame on me. Ik zal op mijn woorden letten. Ik zal niets te veel en niets te weinig zeggen. Ik zal de visie volgen. Wie de visie niet volgt, zal ik argwanend bekijken. Ik zal deelnemen aan het platte vermaak. Ik zal posten grappige filmpjes en GIFs. Ik zal het allemaal leuk vinden. Shame on me.
V
Ik schaam me. Ik mijd voortaan de drukte. Ik ontbeer de liefde en de vriendschap niet. Ik ben verlicht en ontsmet door het jarenlange isolement. Ik schaam me. Ik praat met de stenen en de bomen. Ik overschouw de wereld vanop een pilaar en prevel onophoudelijk gebeden. Ik heb parasieten van mij moeten afschudden en van mijn blind vertrouwen ben ik moeten afstappen. Ik schaam me. Mijn verliefdheid werd niet in dank afgenomen, het was steeds weer een kwelling en er gaapte een afgrond bij elke opwelling. Mijn vrienden heb ik in de steek gelaten en heb mij teruggetrokken in een zelfgekozen recluse. Ik schaam me. De muzen zijn nu gunstig en benaderen mij met ontzag. Zij kennen mijn plaats: Ik ben niet van deze wereld, ik ben de eeuwige vreemdeling. Ik schaam me om te ademen. Ik schaam me zelfs om sorry te zeggen. Ik schaam me dood. Shame on me.