regel zoekt een weg
woord nat van inkt
gedoopt in een gedicht
siddering van het zuiden onderhands
op een vroegmarkt van verse geluiden
leent hij klanken, smeedt hij loden
lettergrepen tot een flits
van licht die telkens ontglipt
hij dicht het gat tussen nacht en dag
legt bleke verbanden bloot
nooit bedacht, achteloos als altijd
legt hij knopen op het blad
hoopt dat de vingers van zijn hand
uitlopen op het witte veld
in lanen van verspringend licht
nieuwe tekens lezen
schiet op: stevige stengel, wulpse tulp
plukrijp voor een onbekende bruid
bloem van rood geluk die hij snel
in de vouw van een blad dichtklapt