Een geurmozaïek van gras en benzine
stijgt op uit de maaier die ons gazon verorbert
M’n vader houdt het brommende beest in bedwang
Ik zit op een terras gemaakt van spoorwegbalken,
zwaai een rabarberstengel als toverstaf in het rond
en boor hem in de suiker voor een sappige hap
Of het smaakt? vraagt hij en opent de buik
van het werktuig — Ik sluit m’n ogen,
gons tevreden als een bij