(voor E. Munch)
Hij zoekt het keerpunt waar oog en hand
hun alliantie zijn vergeten.
Speelt graag vals. Zo brengt hij ons
wat dichter bij zijn waarheid,
zonder dat wij het merken. Hoe hij
dat doet geeft zich maar langzaam prijs.
Van kleuren meet hij het soortelijk
gewicht. Hij ordent ze, verstoort,
zet ze op hun kop.
Soms liggen ze er uitgestrekt bij
en lui, dan weer richten ze zich op
en staan ze op hun strepen.
Paarsen zonder naam legt hij te slapen
in de heuvels. Onder het Engels
rood van daken zit venijn.
Het vale groen van gras
springt alle kanten op.
Rechtsonder verliest een tafel in het wit
haar zwaartekracht, een rand in rood
plaatst haar terug op de grond.