tijdens de discussie over het houden van
prinsessen in gevangenissen
wierpen wij op dat ze hoe dan ook
een poging wagen
desnoods door spiegels heen
en dat het reizen
in de nek van een panter
niet echt voor hen is weggelegd
zo kwamen we als vanzelf
op de kwestie van het vallen
– het zigzag zinken –
tollen in holtes achter spiegels
iemand betwistte de ijle echo’s
die ruimtes verlengen aan de randen
en hoe dat het tuimelen
wervelend onpeilbaar maakt
we hoorden over
de zachte aanraking
van dingen die daar bestaan,
neerdalen langs bolhoed vis
theekop rozen
toen hadden we het
nog altijd niet
over de halfslaap in sneeuwdozen
zelfs niet over het bedenken
van een teder slot